Een praktijkvoorbeeld: Wegenwet, handhaving en bewijslast

Geschreven door Anke Nijenhuis
29 december 2022

De Wegenwet gaat over een vrij specifiek onderwerp: de openbaarheid van wegen. Maar let op. Als de Wegenwet van toepassing is, dan heeft dit vergaande gevolgen. Gevolgen die ook voor de handhavingspraktijk relevant zijn. De rechtbank Den Haag heeft dit in een recente uitspraak weer bevestigd. Deze uitspraak laat zien hoe het samenspel van de Wegenwet en handhaving in de praktijk uitpakt. Belangrijk punt daarbij is de bewijslast. De openbaarheid moet namelijk eerst bewezen worden voordat handhaving in beeld kan komen. Benieuwd geworden naar hoe de Wegenwet in de praktijk werkt? Leest u dan vooral verder.

Toepassing Wegenwet

In de diverse andere artikelen op deze blogsite geef ik u algemene informatie over de Wegenwet. Bij de onderstaande bespreking van de uitspraak van 28 september 2022 van de rechtbank Den Haag (ECLI:NL:RBDHA:2022:9708) verwijs ik steeds naar deze algemene artikelen zodat u per onderwerp direct meer informatie kunt opzoeken.

Waar gaat deze zaak over?

Centraal staat een verzoek om handhaving vanwege het vermeend onrechtmatig verwijderen van openbare parkeerplaatsen. Verzoeker is eigenaar van een woon-/winkelcomplex met ondergrondse parkeergarage aan de Raadhuisstraat te Noordwijk. Op een aangrenzend perceel is aan een ontwikkelaar een omgevingsvergunning verleend voor het bouwen van een winkel. Om de bouw mogelijk te maken, heeft de ontwikkelaar aan de Kerkstraatpassage 17 parkeerplaatsen verwijderd. Verzoeker heeft hiertegen een verzoek om handhaving ingediend. Zij was van mening dat dit openbaarbare parkeerplaatsen (in de zin van de Wegenwet) waren, en die mogen niet zonder onttrekkingsverzoek verwijderd worden.

Openbare parkeerplaatsen in de zin van de Wegenwet?

Zoals toelicht in dit artikel, kan ook een parkeerterrein een openbare weg in de zin van de Wegenwet zijn. Het is aan degene die zich beroept op de openbaarheid, om dat aannemelijk te maken. De bewijslast licht dus bij verzoeker. Verzoeker vindt dat zij voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat de parkeerplaatsen dertig aaneengesloten jaren voor iedereen toegankelijk zijn geweest. Volgens haar zijn de parkeerplaatsen dus openbaar in de zin van de Wegenwet geworden. Deze openbaarheid blijkt volgens verzoeker uit de (lucht)foto’s, getuigenverklaringen en bouwvergunningen. Voor meer algemene informatie over het bewijzen van openbaarheid en welke bewijsmiddelen daarbij gebruikt kunnen worden, verwijs ik u naar dit artikel.

Is aan de bewijslast voldaan?

De ontwikkelaar vindt dat verzoeker de openbaarheid niet voldoende aannemelijk heeft gemaakt. Volgens hem zeggen de luchtfoto’s alleen dat er jarenlang parkeerplaatsen aanwezig zijn geweest. Dit zegt volgens hem niet dat de parkeerplaatsen ook al die tijd openbaar (in de zin van de Wegenwet) zijn geweest.

De ontwikkelaar merkt ook op dat de verklaringen die door verzoeker zijn ingeleverd niet onpartijdig zijn. De ontwikkelaar komt zelf ook met verklaringen. Dit zijn verklaringen van winkeliers die zich herinneren dat er naast de parkeerplaatsen een reclamezuil heeft gestaan met het opschrift ‘’alleen toegankelijk/parkeren voor winkelier en bewoners’’. Verder verklaren de winkeliers dat er een slagboom bij de ingang van de parkeerplaatsen heeft gestaan, met daarbij op enig moment een bordje ‘’eigen terrein’’.

De ontwikkelaar stelt dat deze opschriften en de slagboom in dit geval openbaarheid (in de zin van de Wegenwet) hebben voorkomen. Voor meer algemene informatie over het voorkomen van openbaarheid met bordjes en afsluitingen, verwijs ik u naar dit artikel.

Uitspraak Rechtbank openbaarheid Wegenwet en bevoegdheid handhaving

Met betrekking tot de 17 parkeerplaatsen aan de Kerkstraatpassage, concludeert de Rechtbank het volgende. Als eerste herhaalt de Rechtbank het algemeen bekende uitgangspunt van handhaving:

‘’Gelet op het algemeen belang dat is gediend met handhaving, zal bij een overtreding van een wettelijk voorschrift het bestuursorgaan dat bevoegd is om met een last onder bestuursdwang of een last onder dwangsom op te treden, in de regel van deze bevoegdheid gebruik moeten maken. Alleen onder bijzondere omstandigheden mag van het bestuursorgaan worden gevraagd dit niet te doen. Dit kan zich voordoen als concreet zicht op legalisatie bestaat. Verder kan handhavend optreden onevenredig zijn in verhouding tot de daarmee te dienen doelen, zodat van optreden in die concrete situatie moet worden afgezien.’’

Vervolgens gaat de Rechtbank in op de vraag of de parkeerplaatsen een openbare weg in de zin van de Wegenwet zijn. Daarbij herhaalt de Rechtbank de relevante criteria uit artikel 4 van de Wegenwet:

‘’In geschil is of het parkeerterrein bij de Kerkstraatpassage als een openbare weg in de zin van artikel 4 van de Wegenwet moet worden aangemerkt. Artikel 4 eerste lid, onder I. Wegenwet bepaalt dat een weg openbaar is als hij gedurende dertig achtereenvolgende jaren voor een ieder toegankelijk is geweest. In artikel 4 lid 2 Wegenwet staat dat dit niet geldt als gedurende de termijn van dertig jaar gedurende een tijdvak van ten minste een duidelijk ter plaatse is kenbaar gemaakt dat de weg slechts ter bede voor een ieder toegankelijk is.’’

Handhavingsgrondslag

Daarna vermeldt de Rechtbank dat als de parkeerplaatsen een openbare weg zijn, het verwijderen daarvan in strijd is met de Algemene Plaatselijke Verordening (APV). De handhavingsgrondslag volgt dus niet uit de Wegenwet zelf, maar uit de APV, zoals ik eerder in dit artikel toelichtte.

Bewijslast openbaarheid

De Rechtbank herhaalt ook dat degene die zich beroept op de openbaarheid van een weg, die openbaarheid aannemelijk moet maken. Pas als dat aannemelijk is gemaakt, is het aan de tegenpartij om aannemelijk te maken dat de openbare toegankelijkheid onderbroken is geweest. Bijvoorbeeld door de aanwezigheid van bordjes of door afsluitingen.

Conclusie Rechtbank

De Rechtbank is uiteindelijk van oordeel dat verzoeker niet aannemelijk heeft gemaakt dat de parkeerplaatsen dertig jaar voor iedereen openbaar toegankelijk zijn geweest. De overgelegde luchtfoto’s geven daarover geen uitsluitsel. Deze zijn niet duidelijk en ook de datering is onduidelijk. Voor zover op die foto’s geparkeerde auto’s zijn te zien is niet duidelijk of de desbetreffende parkeerplaatsen openbaar toegankelijk waren.

Verder staan tegenover de door verzoeker overgelegde verklaringen de verklaringen van de twee winkeliers die verklaren dat na 1992 de parkeerplaatsen alleen voor winkeliers en bewoners waren bestemd. Dit was aangegeven op een zuil en later met een slagboom en verbodsbordjes.

Nu verzoeker er niet in is geslaagd aannemelijk te maken dat de parkeerplaatsen onafgebroken gedurende dertig jaar voor iedereen openbaar toegankelijk zijn geweest, heeft de ontwikkelaar niet onrechtmatig gehandeld door het verwijderen ervan zonder onttrekkingsverzoek.

Conclusie: Als de wegenwet van toepassing is, dan heeft dit vergaande gevolgen

De Wegenwet en eventuele handhaving komen echter pas in beeld nadat aan de bewijslast voor openbaarheid is voldaan. Deze uitspraak laat zien dat nog wel eens gestruikeld wordt over deze bewijslate. Benieuwd hoe het zit met de bewijslast in uw geval? Bel mij gerust vrijblijvend om even te overleggen. Kortom, als de wegenwet van toepassing is, dan heeft dit vergaande gevolgen.

LiebregtsLeistra

Waar kunnen we u mee helpen?

Contact